Er bestaat volgens mij geen harde grens tussen stedenbouw en architectuur. Om mijn visie voor verschillende doelgroepen helder te houden, heb ik dit toch gesplitst.
Een goed architectonisch ontwerp begint altijd vanuit een grondige analyse van de context en het programma van eisen. Nauwe communicatie met de bouwheer is hierbij essentieel. In deze analyse worden de sterke punten, zwakke punten, potenties en dreigingen van het project geanalyseerd. Hieruit volgen de eerste uitgangspunten van het concept. Met het ontstaan van globalisatieprocessen, is de uitdaging aan de architect van vandaag om met het ontwerp in te spelen op de unieke identiteit van de regio. Bij het ontwerpen houd ik verder op alle facetten rekening met efficiëntie en logica. Ik tracht uit elke opdracht het meest financieel waardevolle eindresultaat te behalen, waarmee de klant de investering in een architect minstens dubbel zal terugverdienen. ‘Out of the box’ denken is hierbij voor mij vaak een goed hulpmiddel.
Gedurende een goed ontwerpproces komen er steeds meer uitgangspunten bij. Hierbij wordt vanuit het grootste schaalniveau stapsgewijs ingezoomd naar het kleinste schaalniveau, ofwel de detailfase. Alle uitgangspunten bij elkaar vormen het uiteindelijke concept. Eigenlijk hoort alles wat in architectuur te zien is, zijn rede te hebben. Een gebouw kan daarom vaak het beste tot zijn absolute kern worden gehouden. Dit betekent natuurlijk niet dat het eindproduct altijd eenvoudig en helder van aard moet zijn. Uit onderzoek blijkt juist dat de mens meer waarde hecht aan een combinatie van orde en complexiteit. Uiteraard moet de complexiteit in dit geval vanuit het concept gerechtvaardigd zijn. Volgens mij is het een grote misvatting dat architectuur subjectief van aard is. Vaak zijn zaken achteraf namelijk wel als goede of foute keuze te onderscheiden. Dit geldt dus ook voor de compositie van gevels en grondplannen. Een goede architect stelt daarom regels op om een juist en consequent doorgevoerd ontwerp te krijgen. Een ontwerp met deeloplossingen moet worden voorkomen.
In mijn ontwerpen wordt in vergelijking met andere architecten extra aandacht besteed aan het gevoel van comfort. Comfort bevindt zich zowel op het fysieke als mentale vlak. De gebruiker moet zich ‘veilig’ en ‘goed’ kunnen voelen in het ontwerp en heeft daarom een natuurlijk verlangen naar zowel openheid als geborgenheid. Rekening houden met de indeelbaarheid van meubilair is daarom ook echt belangrijk. Vanuit deze wetenschap bezitten mijn ontwerpen vaak structuralistische kenmerken. Deze verbroederen samen met de rationelere en expressievere kenmerken van mijn ontwerpstijl. Verder streeft mijn architectuur vaak naar een duurzaam en onderhoudsarm eindresultaat, dat tegelijkertijd een soort van tijdloze schoonheid bezit.
Uiteindelijk is het zeer belangrijk dat het ontwerp ook geheel volgens plan wordt gerealiseerd. Het helpt hierbij als de aannemer het concept begrijpt. Veel werfcontrole en een goede samenwerking met de aannemers is hierbij dan ook cruciaal.